And Also The Trees | Farewell to the Shade

Releasejaar: 1989  Label: Reflex  Land: UK

And Also the Trees - Farewell to the Shade (1989)

Afspeelbron: CD, Normal (NORMAL 114 CD), 1989, Duitsland

Dit review dateert van 3 februari 2009 en heb ik eerder al op musicmeter.nl geplaatst. Het album is uit de tijd dat de CD de functie van belangrijkste geluidsdrager had overgenomen van de LP. Op de CD-uitvoering staan twee nummers extra, die ik niet beschouw als bonustracks, maar als behorende bij het album, net zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij Disintegration van The Cure, dat op CD ook twee nummers meer bevat dan de oorspronkelijke vinyluitvoering. Dit komt ook doordat ik het album op CD heb leren kennen. Niettemin zou The Horse Fair, het laatste nummer van de LP, ook een prima albumafsluiter zijn. Gezien de duur van de CD (45 minuten) is het namelijk de vraag waarom die laatste twee nummers niet toch op het vinyl zijn beland als ze bij het album horen. Op de CD worden ze in elk geval niet als bonustracks benoemd.

Ik vind het moeilijk uit te leggen wat Farewell to the Shade nou zo bijzonder maakt, maar zal dat toch proberen.

Allereerst zet And Also The Trees (uit Inkberrow, Worcestershire, UK) op dit album een unieke sound neer. Eerlijk gezegd heb ik geen idee hoe ze het allemaal doen. Het begint gelijk al met Prince Rupert: pam pampam ta takkatakkatakka het ritme zijn geen drums, het lijkt wel geklap met af en toe een drumslag tussendoor en als je je fantasie laat gaan lijkt het soms wel of je paarden hoort lopen. Samen met de bas, die heerlijk vlot doorloopt, krijgt het nummer een geweldige drive. Dan hebben we alleen nog maar gehad over de ritmesectie. De synth klinkt volkomen uniek. And Also The Trees gebruikt moderne middelen en brengt mij daarmee gevoelsmatig ergens in de middeleeuwen bij Prince Rupert. De zang is vol drama, maar volkomen terecht, er wordt een verhaal verteld waaruit al volkomen duidelijk is dat alle hoop vervlogen is, ondanks de smeekgebeden “Give me this day” is het einde nabij en deze dag zal Prince Rupert niet levend ten einde brengen. Het nummer krijgt ruimte door de aanloop tot de zang, wordt opgetild door de synth, het golft en loopt geruisloos tot in perfectie. Als je zulke muziek kan maken dan ben je gewoon zo een enorm goede band!

Macbeth’s Head is nog meer dan Prince Rupert verhalend. Eigenlijk is het alsof er voorgelezen wordt uit een boek met muzikale begeleiding. Ik vind het wel een wat eentonig nummer, waardoor het niet tot mijn favorieten behoort.
The Nobody Inn is een heel kort stukje dat je even een moment de sfeer laat proeven van een herberg uit een horrorfilm waar zich de vreemdste taferelen afspelen, die we verder niet te zien krijgen maar wel duidelijk aanvoelen.

En dan na Prince Rupert de tweede klassieker op het album: Belief in the Rose. De zang veel rustiger deze keer, muziek niet van deze tijd qua melodie, zo’n knappe sound weer maar nu in een rustig nummer verpakt, dromerig, het woord romantisch past hier op een of andere manier goed bij, uiteraard zonder dat ik daarmee bedoel dat dit een of andere romantische zwijmelmuziek is.

Laten we nu maar toegeven: op dit album is And Also The Trees zo volkomen uniek dat we elke band die hier op lijkt het genre ‘And Also The Trees’ mee kunnen geven.

The Street Organ is dreigend, er is een storm op komst:
“It passes them by unheard,
Waltzes with the ribbons of distant winter air,
The messengers of snow…”
Koptelefoon op en erin gaan zitten. Dit is geen ‘muziek terwijl u werkt’, dus draai het op de juiste momenten en laat je meevoeren. AATT kan als geen ander unieke sferen creëren die tijd en plaats overstijgen.

Lady D’Arbanville…. tranen springen in mijn ogen. Een van de betere covers die ik ken (orgineel van Cat Stevens). Wat een emotie! Het ongeloof, de pijn, het verlies, de liefde voor Lady D’Arbanville: allemaal zo mooi overgebracht. Simon Huw Jones zingt bijna huilend, en waarom ook eigenlijk niet!

Misfortunes heeft een zwevende start, maar is de terugkeer met beide voeten op aarde, de zon is opgekomen. Het nummer is gevoelsmatig als Morgenstimming van Grieg uit Peer Gynt, vooral na Lady D’Arbanville is het contrast erg groot.

The Pear Tree is een mooi zweverig nummer. Luister eens goed wat deze mannen hier muzikaal in elkaar zetten, best briljant.

III Omen vind ik het minste nummer van het album. Ik vind het wat te veel herrie vergeleken de rest waardoor het wat mij betreft wat uit de toon valt.

The Horse Fair lijkt nooit echt op te starten, maar soms is muziek luisteren ook een leerproces.Of beter gezegd: een afleerproces, wat nog veeel moeilijker is. Soms moet je alle verwachtingen over boord gooien en je compleet openstellen voor hetgeen je hoort. Luisteren = je openstellen. Dit is muziek die je bijna in een soort trance kan brengen, zolang je maar niet ergens op zit te wachten, maar je je gewoon mee laat voeren. Je zal zien dat je dan een heel ander beeld krijgt van het nummer.

Hetzelfde geldt voor The Harp. Ga niet zitten wachten op de zang, want het is een instrumental. Laat je meevoeren door de prachtige klanken. Eigenlijk is dit klassieke muziek.

Anchor Yard, apart nummer waar een bepaalde leegte in huist. Als je dit album zeer intensief hebt geluisterd laat dit nummer je mogelijk verloren en verdwaasd achter. Het beste wat je dan kan doen is weer bij track 1 beginnen. Je zal Prince Rupert dan ervaren als een soort van verlichting.

Alle teksten, zelfs Leonard Cohen kan er nog wat van leren.

Luister signature song: Prince Rupert